ESP-, ASR- en ABS-systemen


Deze systemen zijn het meest basaal. Ze helpen de bestuurder om te gaan met moeilijke situaties, zoals rijden in regen, sneeuw, modder of nat gras. Ze kunnen ook omgaan met onverwachte veranderingen in snelheid en richting. Zoals met elke technologie zijn deze systemen geen wondermiddel. Ze kunnen ons helpen, maar laten ons niet roekeloos of gevaarlijk rijden. Geen enkele technologie kan de wetten van de fysica opheffen.

odtah vozu

ESP, Elektronisch stabiliteitsprogramma of Dynamische stabiliteitscontrole.

Maakt gebruik van stuurpositiesensoren en vijf andere basissensoren om de bedoelde en werkelijke richting van het voertuig te beoordelen. Onderstuur en overstuur kunnen worden gecorrigeerd door individuele wielen af te remmen. De stuurelektronica grijpt logisch in op de besturing, niet alleen door systeemremmen, maar ook door het motorvermogen tijdelijk te verhogen. Dit maakt de uitwijkmanoeuvres van de bestuurder voor plotselinge obstakels effectiever en veiliger.

Het wordt aanbevolen om ESP uit te schakelen wanneer met sneeuwkettingen wordt gereden of wanneer het voertuig wordt uitgeworpen. De uitgeschakelde toestand van dit hulpsysteem wordt meestal aangegeven door een waarschuwingslampje; de methode om ESP weer in te schakelen hangt af van het voertuigtype en de fabrikant. Meestal werkt ESP echter weer als de motor wordt uitgezet en opnieuw wordt gestart.

ASR-systeem, antislipsysteem

Dit systeem voorkomt dat de aandrijfwielen doorslippen door het motorvermogen te verlagen. Het maakt deel uit van het al beschreven ESP-systeem en maakt ook gebruik van de sensoren daarvan: de ESP-uitschakelknop

pes řidič

ABS, antiblokkeerremsysteem

Dit systeem voorkomt dat geblokkeerde wielen over het wegdek glijden. Het helpt slippen tijdens het remmen te voorkomen en stuurt het voertuig op het gewenste pad.

Het doel van dit systeem is om de snelheid van alle wielen te registreren, de verkregen gegevens te evalueren en de remwerking zo nodig vrij te geven.

De beschreven stuurinterventie onthult een trap van het rempedaal. Dit is een intermitterend effect van de remmen en als gevolg daarvan slipt het voertuig niet.

Het beschreven systeem wordt nog steeds verbeterd. Het ontwerp van de systemen varieert van fabrikant tot fabrikant, inclusief het aantal sensoren en de programmeringslogica van de besturingselektronica. De gebruikte oplossingen worden beschreven in de specifieke handleiding van het voertuig. Hier staat ook vermeld welke elementen worden gebruikt om deze apparaten uit te schakelen, hoe de werking wordt hersteld en hoe de status op het dashboard wordt weergegeven.